Op maandag 28 maart 1966 werd de 'Holland' ter assistentie geroepen bij het booreiland 'Constellation'. Deze bevond zich met een sleepboot ervoor midden op de Noordzee ter hoogte van Scheveningen, in een stevige storm. De sleepboot kon de 'Constellation' niet meer houden. Maar we laten de kapitein van de 'Holland', Klaas van der Wielen, zelf aan het woord.
De 'Pacific' sleepte op een spruit, dat wil zeggen twee zware kettingen, bevestigd op een speciale voorziening op het dek van het booreiland, ver uit het midden (puttings). De kettingen werden dooreen sluiting verbonden op de rekker en deze weer op de sleepdraad. Het weer begon steeds slechter te worden en draaide uit op een wester storm. Wij waren zondagsavonds van Terschelling vertrokken naar een Grieks schip welke brand aan boord had en zich 60 graden benoorden Terschelling bevond. Even voor middernacht was onze hulp niet meer nodig, maar door het slechte weer bleven we buiten. Enkele uren later kregen wij orders van ons kantoor op te stomen naar de positie van de 'Pacific' om te assisteren. Positie ter hoogte van Scheveningen. De reis daarheen was slecht. Wie de vrije torn had lag te zweven in de kooi. Bij de 'Pacific' en 'Constellation' aangekomen, werd ons verzocht vast te maken, geen gemakkelijke klus, niet alleen door het weer, maar ook de plaats op het booreiland waar we vast moesten maken was erg lastig. Daar de 'Pacific' met een spruit op het voorschip vast stond, moesten wij achtereen uitgebouwde poot, in de zij verbinding maken. Na veel inspanning lukte het en konden we beginnen met slepen.
Wat men op de 'Constellation' niet had opgemerkt, was het schavielen van onze sleper langs die bewuste poot met het gevolg dat de sleepverbinding na 4 uren brak; pech dus. Na het inhieuwen van de gebroken verbindingen het weer klaar maken van de nieuwe konden we weer vast maken. Toch werd het verder geen voorspoedige reis. Na een kleine weersverbetering en nog een keer breken van onze sleepverbinding, door dezelfde oorzaak, kregen we nog een noordwesterstorm over ons heen. Gelukkig was deze voorspeld en hadden we een beetje opper (beschutting) onder de Engelse kust gezocht en hielden ons daar gaande tot beter weer. Donderdags konden we de reis vervolgen onder vrij gunstige weersomstandigheden.
Vrijdags rond middernacht waren we op de bestemde locatie en begonnen de voorbereidingen voor het plaatsen van de 'Constellation'. Wij werden losgegooid om later weer vast te maken bij het plaatsen. Tenminste, dat was de bedoeling, maar het pakte anders uit. Aan boord van de 'Constellation' liep alles niet voorspoedig en tot overmaat van ramp kwam er voor ons wel een heel slechte weersverwachting: windkracht 10 uit het noordoosten. Dus wij zaten aan de lager wal. Met man en macht werd op de 'Constellation' gewerkt om toch het geval neer te zetten, ondertussen ons opdracht gevend weer vast te maken. Toen we daar mee bezig waren en vlak bij het booreiland lagen, maakten de reeds uitgedraaide poten zulke klappen op de grond, dat we dachten dat de hele zaak op de 'Holland' terecht zou komen.
Het plaatsen van het booreiland lukte niet en we waren dus genoodzaakt om weer een storm met de sleep zien te overleven, maar de positie waar we ons bevonden was erg beroerd. Een in de nabijheid zijnde supplier werd ook vastgemaakt, maar moest na enkele uren weer losgooien in verband met moeilijkheden met de motor. Ondertussen was de wind naar het noordoosten gedraaid en in de avond van zaterdag 2 april toegenomen tot zware storm met de daar bijhorende hoge zee. Ondanks alle inspanningen van de sleepboten konden we niet voorkomen dat we naar de gevaarlijke banken tussen de Wash en de Humber verdaagden. Wij vreesden dan ook het ergste en troffen maatregelen om bij een stranding de sleepverbinding te verbreken. Maar wat we verwachtten en waar we ook op voorbereid waren, gebeurde niet.
Door wind en stroom zeilden we als het ware door een vaargeul tussen de banken door. De volgende morgen bij daglicht was de situatie nog kritiek en werd de bemanning door helicopters van boord gehaald; een gevaarlijke onderneming. In de loop van de avond verbeterde het weer en zagen wij kans om de 'Constellation' in een beschutte positie te slepen. Met heli's werd een deel van de bemanning weer aan boord gebracht en werd het booreiland op z'n poten gezet. Voor ons zat de klus er op en we konden terug naar Terschelling. De 'Constellation' heeft daar 5 weken gestaan voor reparatie, opgelopen tijdens de sleepreis. Veel geluk was dit booreiland niet toebedeeld. Enige jaren later, tijdens het verslepen door een paar andere sleepboten, is het op de Noordzee gekapseisd en gezonken.
Film over de Constellation
Zondag 28 maart was met de middagboot een Duitse filmploeg op Terschelling aangekomen. Ze zouden met de 'Holland' mee om wat actiefilms over bergen en slepen te maken. Vijf weken aan boord van de schepen van Bugsier had niets bruikbaars opgeleverd. Ze waren koud aan boord, of er kwam een oproep van een Griek, die brandend in de PIT route (boven Texel) lag. Het was slecht weer en de complete filmploeg lag al spoedig doodziek te kooi. Op het moment dat bleek dat de Griek zichzelf wel kon redden, kwam het bericht over de 'Constellation' binnen. De eerste dagen waren ze nergens toe in staat, maar voor de Engelse kust waren ze een beetje over de zeeziekte heen, en hebben ze nog heel wat film gedraaid. Deze film, die een goed beeld geeft over de gang van zaken aan boord van een bergingssleepboot, kan op verzoek worden vertoond.